Skip to main content
Rad Power Bikes - Import (Aug2023)

Hoe kunnen we je helpen?

Verklarende woordenlijst

De volgende termen worden vaak gebruikt in documentatie van Rad Power Bikes.

Term

Omschrijving

Ah

Afkorting voor "ampère/uur", een eenheid van de elektrische stroom per uur die kan worden geleverd door een accu.

Inbusbit

Een bit met een uitwendige zeskante kop De inbusbit is een soort dopsleutel die moet worden bevestigd aan ratelsleutel, momentsleutel of ander soortgelijk hulpstuk.

wisselstroom

Een fundamenteel principe van elektriciteit dat de beweging of stroom van een elektrische lading beschrijft. Wisselstroom (AC) verandert van richting en spanningspolariteit, en is de stroom geleverd door huisinstallaties/energiecentrales. Zie ook "gelijkstroom".

amp

Afkorting van "Ampère", de meeteenheid van elektrische stroom.

amphr

Afkorting voor "ampère/uur", een eenheid van de elektrische stroom per uur die kan worden geleverd door een accu.

ampère

Meeteenheid voor elektrische stroom.

as

Het onderdeel waarop de naaf in het midden van het wiel draait en dat is bevestigd aan het fietsframe.

asvulring

Een onderdeel dat op een as is geschoven om ruimte tussen componenten te creëren.

backlight

Achtergrondverlichting die zorgt voor verlichting van bijvoorbeeld een display. Voorbeeld: de LCD-displays op veel van de fietsen van Rad Power Bikes hebben achtergrondverlichting. Niet te verwarren met "achterlicht", het licht aan de achterkant van een voertuig.

stelbout

Een onderdeel om de kabel van een remhendel en remklauw dat kan worden gebruikt om de remkabelspanning af te stellen.

botsbe-schermer

Een stevig onderdeel dat een kwetsbaarder onderdeel (zoals een derailleur) beschermt tegen stoten.

accu

Een energiebuffer met componenten die een specifieke spanning en stroom leveren voor aandrijving van een elektromotor.

accumeter

Een indicator op het LCD-display die de geschatte hoeveelheid lading in de accu op dat moment weergeeft.

accu-indicatorlampje

Een indicator op het led-display die de geschatte hoeveelheid lading in de accu op dat moment weergeeft.

accumanage-mentsysteem

Een elektronisch circuit dat de accu beschermt voor een veilige werking.

accuhouder

Een houder op het frame waarop de accu is bevestigd en dat de accu verbindt met het elektrische systeem van de fiets.

accuconnec-tor

De aansluitcontacten aan het uiteinde van de accuhouder.

lager

Een set stalen kogels die wordt gebruikt om wrijving tussen bewegende delen te verminderen.

bracketpot

Een onderdeel in het fietsframe tussen de cranks van de pedalen, dat zorgt dat het crankstel kan draaien.

trapas

Een onderdeel in de bracketpot tussen de cranks van de pedalen, dat zorgt dat het crankstel kan draaien.

rem

Een mechanisme om een bewegend voertuig te vertragen of te stoppen. De remmen op Rad Power Bikes zijn mechanische schijfremmen, waarbij keramische remblokken in een remklauw tegen een metalen schijf op de naaf worden gedrukt als de remhendel wordt ingeknepen.

remkabel

De bedieningskabel tussen een remhendel en de remklauw.

remklauw

Een van de twee "tangen" die bij het voor- en achterwiel zijn gemonteerd. Wanneer een remhendel wordt ingeknepen, drukt de remklauw de remblokken tegen de remschijf om het wiel te remmen.

remhendel

Een bedieningshendel (aan elke kant van het stuur) voor de berijder om de fiets te remmen.

remhendel-sensor

Een sensor in de remhendel die een signaal naar de regeleenheid stuurt om het motorvermogen uit te schakelen als de hendel wordt ingeknepen. Zie ook "motoruitschakeling."

remhendel-sensorkabel

Een kabel die het elektrisch signaal van de remhendelsensor naar de regeleenheid stuurt wanneer een remhendel wordt ingeknepen om de stroom naar de motor te onderbreken.

remlicht

Een lampje op de achterkant van de fiets dat gaat branden wanneer er wordt geremd. Zie ook "achterlicht".

remblok

De componenten in een remklauw die tegen de remschijf worden gedrukt, waardoor de fiets door wrijving afremt, als de remhendel wordt ingeknepen.

remschijf

Een metalen schijf bevestigd aan de wielnaaf die tussen de remblokken draait. Wanneer een remhendel wordt ingeknepen, drukken de remblokken op de remschijf, waardoor wrijving ontstaat en de fiets afremt.

borstelloze motor

Een motortype dat mechanisch eenvoudiger is dan koolborstelmotor.

kabelkap

Een afneembare kap die kabels netjes en beschermd houdt. Niet te verwarren met buitenkabel (of kabelmantel)

eindnippel

Stuk metaal dat door middel van krimpen over het uiteinde van een metalen kabel is bevestigd om rafelen te voorkomen. Ook wel loodje of tonnetje genoemd.

kabelgeleider

Een (extra) beugel op een fiets. Gebruikt om een kabel (bijv. remkabel) op zijn plaats te houden

buitenkabel

De weerbestendige buitenmantel voor bescherming en bevestiging van de binnenkabel (bijv. remkabel). De buitenkabel is meestal een metalen spiraal met een kunststof beschermhoes.

kabelklembout

Een bout en ring die, wanneer ze worden vastgedraaid, een kabel op zijn plaats borgen.

cadans

Het tempo waarin de fietspedalen worden rondgetrapt.

caliper

Niet-fietsspecifieke term voor een van de twee "tangen" die zorgen voor het aandrukken van wrijvingsmateriaal tegen de zijkanten van een draaiend wiel of schijf. Meestal gebruikt in het meervoud (calipers) als term voor de hele component. Zie ook "velgrem", "schijfrem" en "hydraulische rem".

remklauwadapter

Een speciaal metalen verloopstuk voor montage van de remklauw aan een specifiek fietsframe.

vaste sluitring

Platte ring die aan een bevestigingselement (bijv. een bout) is gemonteerd en niet kan worden verwijderd.

vaste veerring

Veerring die aan een bevestigingselement (bijv. een bout) is gemonteerd en niet kan worden verwijderd.

vaste ring

Een ring die op de schacht van een schroef of bout is “voorgemonteerd” tijdens de fabricage en niet kan worden verwijderd.

cassette

De set tandwielen (kettingwielen) op het achterwiel Wanneer een berijder schakelt, verplaatst de derailleur de ketting naar een ander tandwiel op de cassette. Zie ook "vrijloop".

askroonmoer

Een moertype dat met een splitpen wordt geborgd.

ketting

Een lint van metalen schakels Bij een fiets vormt de ketting een ring die de kracht van de pedalen/voorste kettingblad overbrengt naar het achterwiel

ketting-spanner

Een mechanisme dat ervoor zorgt dat de ketting op juiste spanning blijft.

kettingschakel

Een afzonderlijk metalen element van de ketting.

kettingblad

Het metalen tandwiel op de crank, dat de ketting aandrijft als de berijder op de pedalen trapt.

liggende achtervork

Het gedeelte van het frame dat parallel loopt aan de ketting.

achtervork-mannetje

Onderdeel van het fietsframe dat extra stabiliteit geeft aan de liggende achtervork door de twee zijbuizen van de achtervork voor het achterwiel met elkaar te verbinden. Wordt ook wel "achtervorkbrug" genoemd.

oplader

Een apparaat om accu's op te laden.

laadaan-sluiting

Een stekkeraansluiting op de accu waarop de oplader aangesloten wordt voor het opladen van de accu.

frame

De basisconstructie van een voertuig.

klembout

Een type bout dat wordt gebruikt om een verstelbaar onderdeel vast te zetten op een vast onderdeel.

woon-werkfiets

Een fiets voor woon-werkverkeer in stedelijk gebied.

conische veer

Een spiraalveer met een conische vorm en een smalle en brede zijde.

stekker

Een koppelstuk om twee elektrische kabels met elkaar te verbinden.

stekkerpen

De metalen contactpennen in een stekker.

regeleenheid

Een grote, zwarte rechthoekige doos die het "brein" van de fiets bevat. De regeleenheid verzorgt de communicatie tussen de elektrische componenten en regelt de motor.

splitpen

Een dubbel gebogen metalen strip die als borging tegen lostrillen door een kroonmoer wordt gestoken. Zie ook "askroonmoer".

crank

Een van de twee metalen armen die elk pedaal met het kettingblad/trapas verbindt om de fiets vooruit te bewegen tijdens het trappen.

crankarm

Een van de twee metalen armen die elk pedaal met het kettingblad/trapas verbindt om de fiets vooruit te bewegen tijdens het trappen.

crankstel

Het draaiende deel van een aandrijflijn bestaande uit het voorste kettingblad, cranks en pedalen. Door het crankstel kan de fiets vooruit bewegen als een berijder trapt.

dwarsstang

De horizontale buis tussen de twee uiteinden van een hoog BMX- of cruiserstuur.

opzetsteek-sleutel

Speciaal type steeksleutel dat gebruikt wordt met ratelsleutel of momentsleutel. Soort pedaalsleutel met een open bek. Kan worden gebruikt om een pedaal met een specifiek aanhaalmoment vast te draaien.

stroom

Een fundamenteel principe van elektriciteit dat de beweging of stroom van een elektrische lading beschrijft. Gelijkstroom (DC) vloeit in één richting met een constante polariteit en is de stroom die bijvoorbeeld door een AA-batterij wordt geleverd. Wisselstroom (AC) verandert van richting en spanningspolariteit, en is de stroom geleverd door huisinstallaties/energiecentrales.

stuurdemper

Een veer die de voorvork van een fiets met het frame verbindt om te voorkomen dat het stuur "omslaat" wanneer de fiets op de standaard staat, zodat de fiets stabiel blijft staan.

derailleur

Het mechanisme dat de ketting van tandwiel naar tandwiel verplaatst tijdens schakelen.

derailleurstootbescherming

Een metalen beugel die de derailleur beschermt tegen stoten.

derailleur-begrenzings-schroef

Een van de twee verstelbare schroeven die de uiterste slag van de derailleur bepalen.

gelijkstroom

Een fundamenteel principe van elektriciteit dat de beweging of stroom van een elektrische lading beschrijft. Gelijkstroom (DC) vloeit in één richting met een constante polariteit en is de stroom die bijvoorbeeld door een AA-batterij wordt geleverd. Zie ook "wisselstroom".

direct-drive motor

Een motortype zonder tandwielreductie. Deze is efficiënter bij hogere snelheden, iets trager bij het wegrijden en iets stiller tijdens het rijden. Zie ook "tandwielreductie" en "reductiemotor".

schijfrem

Type remsysteem dat een remklauw gebruikt om remblokken tegen de zijkanten van een remschijf te drukken om de fiets te remmen. Zie ook "velgrem," en "hydraulische rem".

onderbuis

De onderste framebuis tussen de balhoofdbuis en de bracketpot.

aandrijfkant

De zijde van de fiets waar bepaalde delen van de aandrijflijn, zoals de ketting, de derailleur en de kettingspanner zijn gemonteerd.

aandrijflijn

Een systeem van onderdelen dat vermogen aan de as levert. Op een fiets kan dit de ketting, vrijloop, derailleur, enz. omvatten.

pad

Uitsparingen aan het uiteinde van de voorvork en achtervork van een fietsframe die zijn bedoeld voor de bevestiging van de wielas.

e-bike

Afkorting van "elektrische fiets" - een fiets die elektriciteit uit een accu gebruikt voor de aandrijving van de fiets.

stuntfietsen

Rijstijl en stunts waaronder, maar niet beperkt tot sprongen, wheelies of een rijstijl die vaardigheden van de berijder of de sterkte van specifieke fietsonderdelen of verbindingen overstijgen. Stuntfietsen kan schade aan de fiets en/of ernstig/fataal persoonlijk letsel tot gevolg hebben.

afdekplaat

Een plaat die een apparaat of elektronica beschermt. Wordt vaak gebruikt voor het naar voren gerichte onderdeel dat ongeveer halverwege het stuur zit en aan de stuurpen wordt bevestigd om het stuur vast te zetten. Zie ook "stuurklem".

spatbord

Een halfronde boog van kunststof of metaal boven het wiel van een fiets die voorkomt dat water, modder en ander vuil van de banden op de berijder en bagage terechtkomt.

spatbord-beugel

Een lange metalen strip die dient voor bevestiging en uitlijning van het spatbord ten opzichte van het frame/achterwiel of voorvork/voorwiel.

knippermodus

Een knipperstand. Sommige Rad Power Bikes hebben een knop op het achterlicht om dit continu te laten knipperen, zodat de zichtbaarheid van de fiets wordt verbeterd.

lekke band

Een lek in de band. Zie ook "afknelling" en "inrijding".

sluitring

Een plat, rond stuk metaal met een gat in het midden. Gemonteerd onder de kop van een bout of schroef om de klemkracht over een groter oppervlak te verdelen.

zijkniptang

Een type tang met een platte snijkant aan de zijkant die wordt gebruikt om overtollige uiteinden van kabelbinders vlak boven de vergrendeling af te knippen.

inklapbare stuurpen

Een stuurpen die kan worden ingeklapt. De RadMini- en RadMini Step-Thru-modellen hebben een inklapbare stuurpenverlenger.

opvouwbare stuurpen

Een stuurpen die kan worden ingeklapt. De RadMini- en RadMini Step-Thru-modellen hebben een inklapbare stuurpenverlenger.

voorvork

Het voorste draaibare gedeelte van het fietsframe waaraan het voorwiel is bevestigd.

vorkbrug

Op fietsen met vering verbindt de vorkbrug de bovenzijde van de vorkpoten. Zie ook "voorvork" en "vorkkroon".

vorkkroon

Het bovenste deel van de vork waar de twee vorkpoten samenkomen en overgaan in de binnenbalhoofdbuis. Zie ook "vorkbrug" en "voorvork".

vorkpad

Een van de twee uitsparingen aan de onderzijde van de vork voor bevestiging van de wielas.

frame

Constructie van metalen buis die alle fietsonderdelen verbindt en het gewicht van de berijder draagt.

frame-scharnier

Het scharnier dat deel uitmaakt van het vouwmechanisme in het frame van een vouwfiets (bijv. de RadMini). Zie ook "inklapbare stuurpen".

frame-standaard

Een klein driehoekig metalen onderdeel onder de trapas. Het beschermt het crankstel onder bepaalde omstandigheden, zoals wanneer een RadMini wordt opgevouwen en opgeborgen.

vrijloop

Een mechanisme dat op de naaf wordt gemonteerd en het mogelijk maakt dat het achterwiel wordt aangedreven wanneer de berijder vooruit trapt, maar ook dat het draaiende achterwiel niet de trappers aandrijft wanneer een berijder stopt met trappen of achteruit trapt. Zie ook "cassette".

voordrager

Stevige constructie aan de voorkant van een fiets (standaard of als accessoire) die is ontworpen om bagage te dragen.

tandwiel

Een metalen schijf met tanden die aangrijpen op de ketting.

tandwiel-reductie

Een overbrengingstechniek waarbij een kleiner tandwiel (een reductietandwiel) met minder tanden een groter tandwiel met meer tanden aandrijft. Het aangedreven tandwiel draait daardoor met een lager toerental, maar het koppel wordt verhoogd.

naafreductie-motor

Een naafmotor met een tandwielreductie. Zie ook "tandwielreductie" en "reductiemotor".

reductiemotor

Een motortype met een ingebouwde tandwielreductie. Fietsen met dit type motor hebben meer startkoppel, starten iets sneller en efficiënter en zijn iets luider dan fietsen met een directdrive-motor. Zie ook "tandwielreductie" en "directdrive-motor".

doorvoertule

Een flexibele mof of ring die de doorvoer van kabels beschermt in een opening

stuur

De stang die de berijder vasthoudt en gebruikt om het voorwiel en de fiets te besturen.

handvat

De onderdelen aan de beide uiteinden van het stuur bedoeld als handgreep voor de berijder.

stuurpen

De verticale buis die het stuur met de voorvork verbindt.

koplamp

Licht aan de voorkant van een fiets of ander voertuig. Wordt gebruikt om de zichtbaarheid van de fiets te vergroten en ook om de weg voor de fiets te verlichten.

balhoofd

Een onderdeel in de balhoofdbuis van de fiets dat kogellagers gebruikt om de voorvork ten opzichte van het frame te kunnen draaien.

balhoofdbuis

Het deel van het fietsframe waarin de voorvork is gemonteerd.

tegenwind

Windrichting tegengesteld aan de rijrichting.

helm

Hoofdbescherming. Het wordt aangeraden tijdens het fietsen een fietshelm te dragen. Er gelden in diverse landen wettelijke voorschriften over het dragen van een fietshelm.

scharnierpen

Een ronde metalen pen waar een scharnier omheen draait.

naaf

De holle cilinder in het midden van een wiel.

naafmotor

Een motor in het midden van een wiel. In tegenstelling tot een "middenmotor".

hydraulische rem

Een remsysteem waarbij hydraulische vloeistof, en niet een mechanische kabel, wordt gebruikt om de remkracht van de remhendel over te brengen op de remklauw om de fiets te remmen.

ontsteking

Het ontsteken. Term gebruikt om het opstartproces te beschrijven van verbrandingsmotoren zoals die in de meeste auto's. Geen juiste term voor het starten van een elektrisch voertuig zoals een e-bike. Zie ook "contactslot".

minimum insteek

In de context van fietsen verwijst "minimum insteek" naar hoe ver een onderdeel in een ander onderdeel wordt gestoken (bijv. hoe diep de zadelpen in de zitbuis wordt gestoken). Als er een grens is aan hoe ver een ingestoken component veilig kan worden uitgeschoven uit een andere component, wordt dit aangegeven op het betreffende component met "minimum insertion point". De markering "minimum insertion point" mag nooit zichtbaar zijn na afstelling en bevestiging van de betreffende component.

derailleur-wieltje

De twee geleidewieltjes onder de derailleur bij het achterwiel die de speling van de fietsketting compenseren en er een S-vorm ontstaat in de ketting.

contactslot

De slotcilinder op de accu, waarin de sleutel moet worden gestoken.

standaard

Een uitklapbare metalen stang (of stangen) die kan worden gebruikt om een geparkeerde fiets op te laten steunen.

LCD-display

Het display op de meeste modellen, waarop verschillende fiets- en ritdetails worden weergegeven.

LCD-display-bediening

De afstandsbediening aan de linkerkant van het stuur waarmee de rijder de diverse functies op het LCD-display kan bedienen (bijv. trapondersteuningsniveau aanpassen of de koplamp inschakelen).

loodzuuraccu

Een oudere, zwaardere accutechnologie die wordt gebruikt in oude elektrische voertuigen (niet gebruikt in Rad Power Bikes).

LED

Een acroniem voor "light-emitting diode". Rad Power Bikes gebruikt deze technologie in het achterlicht, de koplamp en het led-display. Zie ook "led-display".

led-display

Een display op sommige modellen dat verschillende fietsparameters laat zien. Zie ook "led".

lithium-ion accu

Een geavanceerde technologie voor oplaadbare accu's met een hoge energiedichtheid (veel capaciteit in een compacte accu), zonder geheugeneffect (de accu raakt niet beschadigd bij veelvuldig gebruik/opladen), en een lage zelfontlading (de accu behoudt zijn lading wanneer hij niet wordt gebruikt).

slotbeugel

Bevestigingsbeugel voor een slot.

borgpen

Pen van een borgmechanisme

zelfborgende moer

Een moer die speciaal is ontworpen om niet los te lopen door trillingen.

blokkeer-hendel

Gemonteerd op sommige geveerde voorvorken. De blokkeerhendel kan de vering van de vork "blokkeren" zodat deze geen schokken verwerkt. Dit kan het trapeffect efficiënter maken, maar het fietsen gaat veel hobbeliger aanvoelen.

borgring

Een ring met een opening en inwendige schroefdraad die als een contramoer voorkomt dat de stelbouten van de remkabels of andere componenten verlopen.

mechanische rem

Een remsysteem waarbij de remkracht wordt overgebracht door een kabelmechanisme.

mechanische schijfrem

Een schijfremsysteem waarbij de remkracht wordt overgebracht door een kabelmechanisme.

metalen bevestigings-lip

Lip, gemaakt van metaal, ontworpen om de montage te vergemakkelijken. Vergelijkbaar met een kleine beugel.

middenmotor

Een motor in het midden van een fiets, meestal tussen de pedalen. In tegenstelling tot "naafmotor".

middelhoge instap

Fietsframe met een bovenbuis die vrij laag is of die vanaf de balhoofdbuis naar het midden van de zitbuis afloopt. Makkelijker opstap dan bij een hoge instap, vooral voor mensen die korter zijn dan gemiddeld, omdat dit frame een lagere standoverhoogte heeft dan een hoog-instapframe. In tegenstelling tot "hoge instap" en "lage instap".

bromfiets

Een 2-wielig motorvoertuig met een laag vermogen dat ook uitgerust kan zijn met pedalen; wordt beschouwd als een motorvoertuig waarvoor een bromfietscertificaat, verzekering en overige eisen gelden, die per land verschillen.

motor-uitschakeling

Een functie die alle stroom naar de motor uitschakelt als een remhendel wordt ingeknepen.

aandrijfmotorunit

Algemene term voor de motor en de onderdelen (hardware, elektrisch) die de motor verbinden met de fiets en zijn elektrisch systeem.

hall-fout motor

Een type fout dat te maken heeft met bedrading in de motor of de communicatie van de motor met andere fietsonderdelen.

bevestigings-arm

Een langer stuk metaal, waarmee een onderdeel aan een ander onderdeel is bevestigd of dat het onderdeel op zijn plaats houdt. Zie ook "spatbordbeugel".

bevestigings-bout

Een bout die dient voor bevestiging van een onderdeel.

montage-voorbereiding

Een voorbereide opening om iets in te bevestigen. Veel bagagedragers voor Rad Power Bikes zijn voorzien van een montagevoorbereiding die geschikt is voor een Thule Yepp Maxi-kinderzitje.

punttang

Type tang met een lange, taps toelopende bek met spitse punten, vaak gebruikt voor het vastgrijpen van kleine voorwerpen.

kilometerteller

Een instrument dat de afgelegde afstand meet. Modellen met een LCD-display hebben een kilometerteller die de totale afstand aangeeft die met die fiets is afgelegd. In tegenstelling tot "dagteller".

ohm

Eenheid van elektrische weerstand.

fietstas

Een tas die aan een bagagedrager kan worden bevestigd om bagage te vervoeren.

PAS

Afkorting van "pedal assist system," (trapondersteuningssysteem) dat, na instelling op het display, het motorvermogen regelt op basis van de trapbeweging van de berijder.

belading

Het gewicht dat door een product wordt gedragen exclusief het gewicht van het product zelf.

draag-vermogen

Het maximum gewicht dat een product veilig kan dragen (exclusief het gewicht van het product zelf). Het draagvermogen van een fiets is afhankelijke van de gewichtsverdeling. Zie de handleiding van je fiets voor meer informatie.

pedaal

De onderdelen waar een fietser zijn voeten opzet en vervolgens rondtrapt om de fiets voort te bewegen.

traponder-steuning

Een systeem dat de hulpkracht van de motor regelt op basis van de trapbeweging van de berijder.

PAS-sensor voor trap-ondersteuning

Het elektronische instrument dat wordt gebruikt om de trapbeweging van een fietser te detecteren. Zie ook "trapondersteuning".

pedaalsleutel

Een aangepaste steeksleutel gebruikt voor het los-/vastdraaien van pedalen. Dunner dan normale steeksleutel om in de nauwe ruimte tussen pedaal en crank te passen. Zie ook "opzetsteeksleutel".

Phillips-kruis-kopschroeven-draaier

Een schroevendraaier voor Phillips- of PH-kruiskopschroeven met een enkel kruis

afknelling

Een soort lekke band die wordt veroorzaakt doordat de binnenband tussen de velgrand van het wiel en een harde ondergrond wordt afgekneld. Dit is waarschijnlijker als de banden zachter dan de aanbevolen bandenspanning zijn opgepompt. Bij het herstellen van dit type lek, kan het beschadigde deel van de binnenband een of twee parallelle scheuren vertonen.

luchtvering

Type veer of schokdemper dat luchtdruk gebruikt voor de schokdemping.

luchtband

Een type band dat met lucht moet worden opgepompt tot de spanning die op de zijwang van de band staat vermeld.

vermogen

De hoeveelheid energie uitgedrukt in Watt, die per tijdseenheid wordt afgegeven/omgezet.

aan/uit-knop

Schakelaar die de elektrische voeding in- of uitgeschakeld.

voorspan-afstelknop

Op sommige fietsen met een geveerde voorvork zit een afstelknop voor de voorspanning: een mechanisme waarmee de stugheid van de vering kan worden ingesteld tussen zacht en hard. Zie ook "blokkeerhendel" en de gebruikershandleiding voor meer informatie.

programmeer-kabel

Een kabel/dongle bij de bracketpot die wordt gebruikt om de regeleenheid te programmeren tijdens de fabricage.

inrijding

Een soort lekke band veroorzaakt door een scherp voorwerp dat door de buitenband in de binnenband steekt. Typische oorzaken zijn doornen, scherpe stenen, gebroken glas, spijkers en andere scherpe voorwerpen. Anti-leklagen kunnen de kans op lekke banden verkleinen, maar deze niet in alle situaties voorkomen.

snelspanner

Een hendel waarmee onderdelen, zoals de zadelpen en het voorwiel, zonder gereedschap kunnen worden afgesteld of verwijderd.

snelspan-hendel

Een hendel en metalen as die in de voorwielnaaf is gemonteerd en waarmee het voorwiel zonder gereedschap kan worden verwijderd.

bagagedrager

Een stevige draagconstructie op een fiets die wordt gebruikt voor het vervoeren van bagage en in sommige gevallen passagiers.

ratelsleutel

Een type sleutel met een ratelmechanisme, waardoor het mogelijk wordt om een bevestigingselement los of vast te draaien zonder de sleutel steeds van de boutkop of moer te hoeven nemen.

achterdrager

Een bagagedrager aan de achterzijde van de fiets boven het achterwiel. Te gebruiken voor het vervoer van bagage en in sommige gevallen passagiers.

reflector

Een onderdeel dat het licht van een lichtbron weerkaatst. Wordt gebruikt op fietsen om de zichtbaarheid van de fiets te vergroten, moet te allen tijde bevestigd en zichtbaar zijn en is wettelijk verplicht.

regeneratief remmen

Een methode om een deel van de remenergie op te vangen, om te zetten en terug te leveren aan de accu.

reparatie-standaard

Een hulpstuk dat is ontworpen om een fiets los van de grond vast te zetten voor onderhoud.

weerstand of rolweerstand

De tegenkracht of weerstand tegen de beweging van een wiel op een ondergrond. Alle wielen zullen uiteindelijk vertragen door weerstand van bewegende delen tegen elkaar.

velg

De metalen ring waarop de band is gemonteerd en die door gespannen spaken met de naaf is verbonden.

velgrem

Een type remsysteem dat een schaarmechanisme gebruikt om wrijvingsmateriaal tegen de velgrand te drukken om het wiel af te remmen. Wordt niet gebruikt op Rad Power Bikes. In tegenstelling tot "schijfrem".

velglint

Een strook materiaal in de velg die de binnenband beschermt tegen beschadiging door de spaaknippels.

spanstift

Holle veerbus in een gat van een onderdeel voor het spelingsvrij borgen.

autoventiel (Schrader)

Een type ventiel van een fietsband (autobandventiel)

zadel

Het onderdeel op een fiets dat het grootste deel van het gewicht van een berijder draagt.

zadelklembout

Een bevestigingsbout van de verstelbare klem onder het zadel.

zadelbevestig-ingsbout

Een bout waarmee het zadel aan de zadelpen is bevestigd.

zitbuis

De buis van het frame waarin de zadelpen is gestoken.

zadelpen

De lange metalen pijp tussen de zitbuis en het zadel.

staande achtervork

Het gedeelte van het frame tussen de bovenzijde van de zitbuis en het uiteinde van de liggende achtervork.

achtervork-mannetje

Deel van het fietsframe waar de twee zijden van de staande achtervork samenkomen, meestal in een boog, net boven het achterwiel.

zelfklevend

Als toevoeging aan een onderdeel, waarop een lijmlaag is aangebracht (meestal bedekt met een strook folie die gemakkelijk kan worden verwijderd op het moment dat het onderdeel gemonteerd moet worden).

stelschroef

Een kleine schroef die wordt gebruikt voor het afstellen van onderdelen, zoals remklauwen en remhendels.

schacht (boutschacht)

De schacht van een bevestigingselement (schroef of bout) is het gehele gedeelte onder de kop.

schakelen

Het kiezen van een andere versnelling. Zie "versnellingen".

versteller

Een hendel of draaigreep op het stuur die wordt gebruikt om te schakelen.

fiets zonder versnellingen

Een fiets met slechts één overbrengingsverhouding.

beschermplaat

Een vlakke plaat bedoeld als bescherming tegen het schuren over een oppervlak. Op een fiets kan een beschermplaat zijn gemonteerd onder kwetsbare onderdelen als bescherming tegen contact met obstakels tijdens terreinrijden (stenen, kuilen enz.).

veerring

Een onderbroken ring waarvan de uiteinden iets versprongen zijn gebogen. Wordt ook wel "borgring" genoemd.

spaak

Een van de vele metalen staven die de velg verbinden met de naaf van een fietswiel.

binnenbal-hoofdbuis

Het bovenste deel van de voorvork dat in de balhoofdbuis gaat en wordt bevestigd met de balhoofdlagers en aan de stuurpen om sturen mogelijk te maken.

stuurpen

De verticale buis die het stuur verbindt met de binnenbalhoofdbuis van de voorvork.

stuurpenhoek

De hoek van de stuurpen ten opzichte van de balhoofdbuis.

stuurpenklem-bouten

Bouten waarmee de stuurpen op sommige fietsen direct aan de binnenbalhoofdbuis is bevestigd. Bij fietsen met een stuurpenverlenger, klemmen de bouten de stuurpen aan de verlenger.

stuurklem

Een klem die wordt gebruikt om het stuur aan de stuurpen te bevestigen. Zie ook "afdekplaat".

opklapbaar stuurpen-mechanisme

Het gehele inklapmechanisme van een inklapbare stuurpen.

stuurpen-verlenger

Component dat de stuurpen aan de binnenbalhoofdbuis bevestigt. Niet aanwezig bij alle fietsontwerpen.

stuurpen-verlenger-klembouten

Bouten die de stuurpenverlenger aan de binnenbalhoofdbuis bevestigen.

lage instap

Een frameontwerp dat door het verlaagde frame de berijder in staat stelt voor het zadel langs op te stappen in plaats van een been over het zadel/de achterkant van de fiets te zwaaien.

uitlubbering

Beschadiging van een bout- of schroefkop wanneer het gereedschap tijdens het draaien uit de kop glijdt en de opening waarin het gereedschap moet passen, te ruim wordt. Geldt meestal voor een inbusbout wanneer de sleutel niet volledig in de boutkop is gestoken, er niet genoeg druk wordt uitgeoefend op de bout om een goede pasvorm te behouden, te snel wordt geprobeerd te draaien of het verkeerde gereedschap of de verkeerde maat wordt gebruikt. Een uitgelubberde boutkop kan soms niet of zeer moeilijk worden verwijderd en er kan speciaal gereedschap nodig zijn om de beschadigde bout los te draaien.

uitgelubberde boutkop

Een boutkop waarvan de aandrijfvlakken zijn beschadigd doordat het gereedschap uit de holte glijdt en de maat vervormt zodat deze niet langer gemakkelijk door het gereedschap kan worden gedraaid.

geveerde vork

Een voorvork met ingebouwde schokdemping. Zie ook "voorvork" en je gebruikershandleiding.

geveerde zadelpen

Een zadelpen met ingebouwde schokdemping.

achterlicht

Een licht aan de achterkant van een voertuig dat de zichtbaarheid van het voertuig vergroot.

telescopische zadelpen

Een zadelpen die uit meer dan één sectie bestaat, waarbij de ene in de andere sectie kan schuiven. Biedt een groter bereik voor de hoogteverstelling.

aansluitcontact

Een van de vele contactpunten waardoor stroom loopt van een accu naar het apparaat dat accuvermogen gebruikt.

los-/vast-schroeven

De draaibeweging om een element met schroefdraad (bout, schroef enz.) in een ander element met schroefdraad te monteren.

schroefdraad

Met schroefbevestiging (spiraalgroeven die worden gebruikt voor bevestiging)

schroefdraad-borgmiddel

Vloeistof aangebracht op schroefdraad om de weerstand tegen loslopen door trillingen te vergroten.

draad

De spiraalvormige groeven op een bevestigingselement (zoals een schroef of bout).

kartelmoer

Een type moer dat ontworpen is om met de hand te worden los-/vastgedraaid.

buitenband

Het ronde rubber/fiber omhulsel voor de binnenband dat aansluit op de velg en waar de wielen op rollen.

bandhiel

Een op de rand van de band aangebrachte ribbel die de band op de velg klemt wanneer de binnenband wordt opgepompt.

bandwang

De zijkant van een band, die zorgt voor zijdelingse stabiliteit en die helpt het karkas van de buitenband en de binnenband te beschermen.

topcap

Kap die de bout afdekt en beschermt, waarmee de stuurpen aan de binnenbalhoofdbuis is bevestigd.

topcapbout

Bout waarmee de stuurpen aan het balhoofd/de binnenbalhoofdbuis in de balhoofdbuis wordt bevestigd. Genaamd de "topcap"-bout omdat deze door de bovenste dop gaat, die de balhoofdbuis en de inwendige onderdelen afdicht tegen de elementen.

topcapboutdop

Kleine dop (meestal in de vorm van een flexibele plug) die de kop van de topcapbout afdekt en beschermt, omdat de bout anders blootgesteld in het midden van de topcap zit.

bovenbuis

Het gedeelte van het fietsframe dat de balhoofdbuis met de zitbuis verbindt. Bij frames met lage instap ontbreekt de bovenbuis en is een extra robuuste onderbuis toegepast.

aanhaal-moment

Een rotatiekracht. Wordt gebruikt als maat om bevestigingselementen met een specifieke kracht vast te draaien.

vastdraaien met aanhaal-moment

Vastdraaien met een voorgeschreven kracht m.b.v. een momentsleutel.

reactiearm

Een stuk metaal dat de torsiekracht van een naafmotor opneemt als de motor van stroom wordt voorzien. Zie ook "reactiering".

aanhaal-moment

Een specifieke hoeveelheid rotatiekracht, doorgaans gemeten in "Newtonmeter" (Nm).

reactiering

Een type asymmetrische sluitring met een uitstekende nok die helpt de koppelkracht tussen de as en het frame te weerstaan. Zie ook "reactiearm".

momentsleutel

Een stuk gereedschap dat wordt gebruikt om een specifiek moment (rotatiekracht) uit te oefenen op een bevestigingselement zoals een moer of bout.

loopvlak

Het deel van de band dat is ontworpen om in contact te komen met het wegdek (of een andere ondergrond).

trike

Een voertuig met drie wielen.

dagteller

Een functie die de afstand afgelegd binnen een bepaald tijdsinterval weergeeft.

gericht

Beschrijft een draaiend onderdeel, zoals een wiel, dat recht draait, zonder slag. Zie ook "richten" en "slag".

richten

Het proces van het aanpassen van een draaiend onderdeel (zoals een wiel of remschijf) zodat het recht draait zonder slingering. Zie ook "gericht" en "slag".

binnenband

Opblaasbaar, meestal rubberen slang die lucht in de band houdt. Bij racefietsen ook wel "tube" genoemd

twist power assist

Een onderdeel op het stuur waarmee de berijder tijdens het trappen handmatig extra vermogen van de motor en accu kan oproepen. Zie ook "gashendel".

Universal Serial Bus

Een verbindingsprotocol voor veel computers, mobiele telefoons en andere elektronica.

slag

De afwijking in de rechte loop van een draaiend onderdeel. Zie ook "gericht" en "richten".

volt

Afgekort "V". De eenheid van elektrische spanning of het potentiaalverschil dat wordt afgeleid van een stroom van één ampère door een weerstand van één ohm.

spanning

Een fundamenteel principe van elektriciteit dat het elektrische potentiaalverschil aangeeft.

loophulp

Een functie waarmee de berijder naast de fiets kan lopen en de fiets naar voren kan laten rijden met hulp van de motor. Zie de handleiding voor meer informatie.

ring

Platte, ronde schijf met een gat in het midden, geplaatst onder een bout, schroef of moer om de klemkracht van het bevestigingselement over een groter oppervlak te verdelen.

watt

Eenheid van vermogen.

watt/uur

Een meeteenheid voor energieverbruik die wordt gebruikt om de accucapaciteit te beschrijven.

vermogens-meter

Een instrument om elektrisch vermogen te meten.

wiel

Het gedeelte van een fiets dat de velg, spaken en naaf omvat. Kan ook de motor, cassette of freewheel, binnenband en buitenband omvatten.

jasbeschermer

Een afscherming die aan beide zijden naast een wiel kan worden geïnstalleerd om het wiel (of een passagier) te beschermen tegen schade of letsel.

vleugelmoer

Een moer die is ontworpen om met de hand (zonder gereedschap) te worden vastgedraaid.

kabelboom

Een bundel elektrische kabels samengebonden door duurzaam materiaal (mantel) om de ruimte te optimaliseren en montage en onderhoud te vergemakkelijken.

kabelboom-stekker

De grote stekker, meestal in de buurt van de regeleenheid of in de onderbuis, die de kabelboom met de regeleenheid verbindt.

  • Was this article helpful?